422 Na deze toelichting wenscht de heer Sassen zijn voorstel in te trekken, dat enkel strekte om het weinige ledental in verschillende commissiën ten spoedigste weder aan te vullen. De heer Heijlaerts ziet in het stellen van een precedent, waarvan sprake was, geen bezwaar. De heer Van Mierlo toch, die deel uitmaakte van zooveel verschillende commissiën, is voor den Raad onmisbaar. Geschiedt het consulteeren van den heer Van Mierlo niet, dan meent spreker dat zijne bijzondere verdiensten miskend worden. De voorzitter vraagt, of de heer Heijlaerts een voorstel maakt van het door hem gesprokene. De heer Heijlaerts antwoordt bevestigend en de heer Vreede verklaart dat voorstel te ondersteunen. De heer Rombouts aarzelt hoedanig zijne stem uit te brengen. Wel gevoelt spreker de hoogste achting voor den heer Van Mierlo, dien hij eert als een man van groote talenten en uitermate welwillendheid, en wiens gemis groot zal zijn; maar vraagt spreker -gaat niet de Raad een daad doen die onwettig is? Ook zullen de pogingen die men be oogt geen resultaat opleveren, daar toch de heer Van Mierlo reeds lang de taak zwaar woog. Nog kortelings verklaarde hij zijn ontslag te willen nemen aan een der leden, die geen poging onbeproefd heeft gelaten om hem van dat besluit terug te brengen. Toen wensclite hij zijn besluit in beraad te houden. Zou men nu iets doen in strijd met de wet, dan verklaart spreker hoezeer ook den heer Van Mierlo hoog achtende en waardeerende te zullen moeten tegen stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 422