ziekte zich uitbreidde, heveelt aan het nemen van goede maatregelen. Niet is het sprekers bedoeling, het houden van carnaval te verbieden, maar hij wenscht, dat door burgemeester en wethouders represive bepalingen zullen gesteld worden. Daartoe kunnen strekken het op tijd sluiten der koffiehuizen, het tegen gaan van uitspattingen en zwendelarijen op de straat, het toepassen van de drankwet. Dat alles zouden burgemeester en wethouders bij publicatie onder het oog der bevolking kunnen brengen, en dan moet niets door de politie door de vingers worden gezien, maar zij moet aan de genomen maatregelen streng de hand houden. De heer Van Mieri.o stelt de bezwaren in het licht, verbonden aan de uitvoering van dergelijke bepalin gen. De goede orde vordert ten allen tijde streng toezicht, maar wil men nog strenger toezicht, dan moet het voor de politie, die niet overal aanwezig kan zijn, onmogelijk geacht worden, de genomen maatregelen te handhaven, en zou het beter zijn het houden van carnaval geheel te verbieden. De heer Van Dam antwoordt, dat het zijn bedoeling- is, niet dat de politie strenger zal optreden, maar dat zij niet oogluikend alles zal toelaten. Er wordt toch in de carnavalsdagen wegens ongeregeldheden of overtredingen niet geverbaliseerd, enkel omdat het carnaval is. Daarop heeft spreker willen wijzen. De heer Rombouts zegt, dat het niet op den weg ligt van den raad een besluit omtrent het houden van carnaval te nemen, en dit punt, in tegenstelling- met het houden van kermissen, die door de gemeente 44

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 44