452 meester en wethouders en zijn enkel tijdelijke onderwijskrachten. Hun wordt tot een maximum van f 109 eenige vergoeding toegekend, enkel om hunne ambitië aan te kweeken. Art. 9 betreft in functie zijnde onderwijzers, aan wie verhooging van wedde kan worden toegekend, dat ook van invloed wordt op hun pensioen. De heer Van Dam wenscht niet terug te komen op de motieven. Enkel zegt spreker komt het hem voor, dat in art. 7 evengoed over de gelden der gemeente beschikt wordt als in art. 9. De heer GuuÉ doet opmerken, dat burgemeester en wethouders niet kunnen gaan huiten den post, te voren op de begrooting gebracht. Zou liet denkbeeld van den vorigen spreker gevolgd worden, dan zou wel in elke raadszitting een voorstel moeten gedaan worden tot regeling van de wedde van den een ol anderen kweekeling. De heer Mathon acht artikel 8 niet billijk. Wordt de acte in December verworven, dan is de bepaling goed, maar niet wanneer een acte behaald wordt b. v. in Februari, in welk geval schier een geheel jaar verloren wordt. De heer Guljé antwoordt, dat de bepaling in art. 8 noodzakelijk gemaakt wordt door goede regelen van comptabiliteit, terwijl toelagen voor acten dadelijk in het jaar ingaan. De heer Van Hal, na een inleidend woord con- stateerende de nieuwe organisatie op het punt van belooning van het onderwijzend personeel, en be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 452