475
De lieer Rombouts verwondert zich over de voor
gestelde verhoogingen, wanneer hij overweegt den
toestand der kas, in verband met de voorgedragen
verbooging van belasting ad f 12000. Z. i. hebben
burgemeester en wethouders te waken over de gel
delijke aangelegenheden der gemeente, even als een
goed huisvader dat behoort te doen over den toestand
zijner middelen. Wat den heer Blaeser aangaat:
wil men zijne veeljarige diensten beloonen, dat men
hem dan geve eene toelage. Spreker stelt ten slotte
voor, aan den heer Blaeser toe te kennen eene
personeele toelage van f 100 's jaars.
De heer Heijlaerts kan zich in principe wel met
de beschouwingen van den vorigen spreker vereenigen,
doch wil in zooverre daarvan afwijken, dat als de
heer Blaeser f 100 meer krijgt, die verhooging
dan ook worde toegekend aan den heer Wijmer.
Deze toch staat mede aan het hoofd eener afdeeling,
waarvan de werkzaamheden studie en nauwkeurig
heid vereischen. Ter wille der rechtvaardigheid zou
spreker dan ook aan den heer Wijmer f 100 meer
belooning willen zien toegekend.
De heer Teijchiné doet opmerken, dat de heer
Blaeser met een toelage in zoo verre niet vooruit
gaat, dat deze geen gevolgen heeft voor zijn pensioen.
De heer Matiion betoogt de wenschelijkheid om
eerst te beslissen over het voorstel omtrent den heer
Wijmer, want zou deze f 100 meer krijgen, dan
behoort aan den heer Blaeser f 200 meer te wor
den toegekend, dewijl anders het motief van erken
ning zijner veeljarige diensten vervalt.