476 De heer Vreede verklaart mede te gaan met de zienswijze van den vorigen spreker. De heer Van Dam wenscht dat duidelijk zal blijken, of aan den heer Wijmer eene toelage of verhooging van vaste wedde wordt toegekend. Met het ver leenen eener toelage kan spreker meegaan. De heer Nelissen, den heer Teijchiné beantwoor dende, zegt dat eerst moet uitgemaakt worden, of de wedde zal verhoogd worden, en dan onder welken vorm dit zal geschieden. Eene personeele jaarlijksche toelage sluit den betrokkene overigens voor dat deel niet buiten het pensoenfonds. De heer Van Hal doet zich kennen als het lid dat in de sectiën heeft voorgesteld om de wedde van den heer Wijmer gelijk te stellen met die van den heer Blaeser, als zijnde beiden chef van dienst. De geheele reorganisatie kan nog niet worden tot stand gebracht, omdat de heer Blaeser, voor wien f 400 is uitgetrokken, niet schijnt te passen in het kader. Daarom kan spreker wel meegaan met het gevoelen van den heer Rombouts om den heer Blaeser bij wijze van toelage 100 meer te geven. En dan verder de zaak aan te houden tot aan de geheele uitvoering van het plan. Nadat de heer Teijchiné alsnog den heer Nelissen beantwoord heeft, en heeft doen kennen, dat hij zich niet vereenigen kan met het enkel verleenen eener toelage aan den heer Blaeser, brengt de voorzitter in omvraag, of aan den heer Blaeser eene toelage per jaar zal worden toegekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 476