478 De heer Van Dam zegt, dat wat de heer Rombouts heeft in 't midden gebracht, zeer rationeel is. 't Is hier nog een open kwestie. Den eene verhoogen en den andere niet is niet billijk. Spreker is er ook voor, de wedden te behouden op de vorige begroo ting gebracht, in afwachting van nieuwe regelingen, die den Raad zullen voorgelegd worden. De heer Nelissen komt in verzet tegen die be schouwingen. De verhooging der wedde van den heer Buschkens is zeer gewettigd. Die ambtenaar vervult met ijver eene belangrijke taak. En werd zijne wedde op f 900 behouden, dan stond hij gelijk met den tweeden commies. De heer Sassen heeft het werk van burgemeester en wethouders als een soort nieuwe regeling beschou wd. Komt deze tot stand, dan kan het nu voorgedragene tot grondslg worden aangenomen. Spreker vereenigt zich met de voordracht en geeft in overweging die onveranderd aan te nemen. De heer Rombouts handhaaft zijn voorstel. Be schouwingen in eene memorie van toelichting maken niet eene verordening uit. De heer Guljé beweert dat er eene verordening- bestaat, maar zij, door de gedurige veranderingen, feitelijk op dit oogenblik niet van dienst kan zijn. Noch localiteiten, noch inrichting zijn naar belmoren. Met het dagelij ksch bestuur moet dus geduld geoefend worden om alles definitief op goeden regel te brengen. De heer Heijlaerts verneemt met bevreemding, dat eene verordening bestaat en noemt afwijking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 478