505 Op het behoud der posten stellen burgemeester en wethouders alzoo prijs. De heer Romboüts kan met het uitgetrokken cijfer voor de waterleiding niet meegaan. Spreker beschouwt dit punt in verband met de renteberekening. Wel is f 2000 noodig voor de geleende f 50.000, maar om de begrooting met renten te belasten voor eene zaak, die nog niet bestaat, is ontijdig. Bovendien moet eene som die voor de waterleiding is uitgetrok ken, niet voor iets anders gebruikt worden. Om het beginsel uit te drukken stelt spreker voor, enkel voor de waterleiding eene som uit te trekken van 10.000. De heer IIeijlaerts steunt het betoog van den vorigen spreker. Het dagelijkscli bestuur mag niet in verzoeking gebracht worden den post voor de water leiding als een melkkoetje te gebruiken. Spreker is zeer voor de waterleiding, maar wenscht niettemin daarvoor slechts eene kleine som uit te trekken. Nadat omtrent dit punt tusschen de genoemde sprekers en den heer Guljé van gedachten gewisseld is, zegt de heer Nelissen dat ook hem de verlangde vermindering zeer bedenkelijk voorkomt. Stel zegt spreker dat de 'Waterleiding tot stand komtdan moet er geleend worden; maar waaruit zullen dan de renten moeten betaald worden? Nu meent de heer Romboüts wel. dat de rente betaling zal kunnen geschieden uit buitengewone ontvangsten, maar zullen Gedeputeerde Staten zich daarmede vereenigen? De rentevermindering die men wil zal niet groot zijn. En voorts kan er niets meer g eschieden,waarvoor niet geleend wordt. Dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 505