512 het oprichten eener bad- en zweminrichting. Mitsdien doet spreker het voorstel, op de begrooting voor 1893 f 12000 uit te trekken tot vestiging der bedoelde inrichting. De voorzitter zegt, dat deze zaak in de volgende vergadering ter tafel zal gebracht worden. Dan zal het moeielijk zijn meent de heer Klep den post op de begrooting te brengen. Dat bezwaar deelt de heer Nelissen niet. Bij suppletoire begrooting kan in het geval voorzien worden. De heer Klep acht het wenschelij ker nu de som te voteeren. De heer Van Dam is daar niet tegen, als van de zaak, welke nog in onderzoek is, het juiste bedrag' bekend ware. De som welke genoemd wordt, is niet dan fictief. Daarom geeft spreker den heer Klep in overweging eenig geduld te oefenen. De heer Klep zegt, dat het ontworpen plan niet aan de eischen voldoet, maar f 12000 ten minste eenigszins voldoende kan geacht worden. De voorzitter acht een memoriepost van geen be- teekenis, en belooft nader, de zaak in de volgende vergadering aan de orde te zullen stellen. De heer Mathon betoogt dat een memoriepost toch een wensch uitdrukt, gelijk op de begrooting voor memorie staat vermeld de aankoop van grond voor verplaatsing der algemeene begraafplaats en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 512