Men spreekt van politietoezicht om te verhoeden, dat de vaart niet misbruikt worde; doch al staat het vast dat dit misbruik plaats heeft (want twee dagen heeft men moeten werken met haken eer men kon gaan baggeren), dan kan daartegen het verlangde toezicht toch niet baten, want men kan de terreinen niet bereiken en alzoo kan men het misbruik niet consta- teeren. Dit jaar wenseht spreker het werk niet op de begrooting te brengen, maar wel op eene volgende, in verband met de toezegging van den minister, dat 1 "ij zal wijzigen het werk van zijn voorganger, die bet 4 - van het personeel op een fisciïm gebracht heeft, zeer ten schade dezer gemeente in het bijzonder, dié inmiddels zoozeer is vooruitgegaan. De gemeente heeft de lasten te dragen gehad, maar niet de lusten verkregen, welke 's Rijks kas genoten heeft. Ook in andere gemeenten ondervindt men daardoor moeie- lijkheid in financiën. En als nu 's ministers toezegging verwezenlijkt wordt, dan kunnen de financiën het volgend jaar gunstiger zijn en dan ook zal spreker bereid bevonden worden zijn stem aan het voorstel te geven. De heer IIkui.akrts zegt dat het gedeelte der vaart, waar men voorwerpen heeft uitgehaald, niet is dat, voor overwelving genoemd. Daar was niets ingewor pen. De heer Guljé wenseht, uit naam van burgemeester en-wethouders, het standpunt te doen kennen, door hen ten deze ingenomen. Nadat de begrooting was ingediend, verscheen de cholera. Toen werden ver schillende eischen gesteld en daaruit sproot ook voort

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 535