541 Rombouts, Matiion, Sassen, Nelissen, Backer, Klep, Van Dongen, Versciiraage, Van Dam en Vreede. Tegen de heerenGuljé, Teijchinë en de voorzitter. INKOMSTEN. Punt 31. Indien het noodzakelijk is dat de belastingen wor den verhoogd, staan er in het algemeen voor eene 'gemeente twee wegen open: Verhcjoging van den hoofdelijken omslag, of opvoering van de opcenten op het personeel. In eene sectie geeft men de voorkeur aan ver hooging van den hoofdelijken omslag; in eene andere, sectie daarentegen vindt men het gewenschter, om de opcenten op het personeel op te voeren, terwijl in eene derde sectie de gevoelens der leden omtrent dit punt verdeeld zijn. Antwoord. Ten aanzien van het bij dit punt behandelde on derwerp hebben burgemeester en wethouders hun gevoelen blootgelegd in de bij het ontwerp van begrooting overgelegde memorie van toelichting, waaraan zij meenen zich te kunnen gedragen. De heer Teijchiné kan bezwaarlijk meegaan met de voordracht tot verhooging van de opcenten op het personeel. Beter is het den hoofdelijken omslag- te verhoogen. Bij verhooging der opcenten ontloopen velen de belasting, die goed betalen kunnen, terwijl door den hoofdelijken omslag allen getroffen worden, en waardoor meer gelijkelijk met de lusten ook de lasten gedragen worden. Verhooging van de opcenten op het personeel acht spreker niet eene billijke heffing.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 541