564
Aan de openbare kostelooze school (Nieuweliuizen).
als eersten onderwijzer den heer J. A. Verhoeven;
als tweeden onderwijzer den heer L. A. Jacobs.
De heer Teijciiiné heeft gehoord dat den heer
Van Heusen honderd gulden verhooging zal worden
verleend. Spreker is daar niet tegenmaar vraagt
hij zijn er niet méér onderwijzers, die voor ver
hooging kunnen in aanmerking gebracht worden
krachtens artikel 9 der verordening? Nog kortelings
geleden is door hem voorgesteld onderwijzers met
acten waarin ze geen les geven de helft vergoeding-
toe te kennen, doch dat voorstel is, helaas niet aan
genomen. Maar dat nu ten minste art. 9 worde toe
gepast ook op andere ijverige onderwijzers. Niet
enkel behoort op dienstjaren gelet te worden.
De voorzitter zegt dat daartoe zoo pas een adres
aan den Raad is ingekomen van den onderwijzer
Van der Linden, dat alzoo aanleiding kan geven de
zaak in de volgende raadszitting te bespreken.
De heer Van Dam doet opmerken, dat dit
punt ook niet aan de orde is. Maar maakt de heer
Teijchiné vraagt spreker een voorstel van het
door hem gesprokene?
Waarop de heer Teijchiné antwoordt, dat bedoeld
voorstel door hem in de volgende raadszitting zal
worden ingediend.
De heer Rombouts zegt, dat met het oog op art.
8 der verordening, de beslissing moet genomen wor
den vóór 1 Januari, wil die effect hebben in 1893.
In verband daarmede komt het spreker voor dat als
er adressen te dezer zake zijn, die nu moeten be
handeld worden.