565 j\ De voorzitter stelt voor, burgemeester en wet houders te machtigen tot het doen eener oproeping De heer Van Mierlo meent, dat als het waar is wat de heer Rombouts zegt, het in elk geval toch moeielijk zal zijn nu de adressen te behandelen, de wijl toch eerst de schoolcommissie moet gehoord worden. De heer Nelissen betoogt, dat de Raad noch op adressen noch op eenig voorstel van een raadslid thans besluiten kan, en zulks met het oog op de uit drukkelijke b-paling van artikel 9 der verordening, dat burgemeester en wethouders, na gehoord te heb ben den arrondissements-schoolopziener, de commissie van toezicht en het hoofd der school, de voordracht doen. De heer Teijchiné zegt, dat het ter sprake brengen van dit onderwerp enkel tot doel had eene meer uitgebreide toepassing van art. 9 der verordening in overweging te geven. Verder niemand het woord verlangende, vraagt de voorzitter, of de voordracht, gelijk zij hierboven ge formuleerd is, kan worden goedgekeurd? Waarop daartoe, zonder hoofdelijke omvraag, wordt besloten, met goedkeu ring tevens van de voordracht om aan den heer J. A. van IIeusen, onderwijzer aan de eerste openbare school, eene jaarlijksche verhooging van honderd gulden te verleenen, alles in te gaan primo Januari 1893,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 565