576 2'. namens de rechtskundige commissie uit den Raad voorleest liet volgende rapport: «De rechtskundige commissie uit den Raad, in «wier handen is gesteld de missive van den heel' «ingenieur van den waterstaat van 21 Juni 1892, «betrekkelijk de overname van een gedeelte van den «rijksweg van het Sleeuwijksche veer naar Breda in «laatstgemelde gemeente gelegen en aldaar bekend «als Teteringsche weg, «heeft de eer op te merken, dat die weg loopt «door de nu geslechte vestingwerken en alzoo be- «hoort tot de wegen, waarvan sprake is in het tijdens «onze vereeniging met Frankrijk uitgevaardigde Décret «imperial relatif aux travaux d'entretien et de répa- «ration des routes et chemins vicinaux a la charge «des communes, qui traversent les fortifications et des «routes qui aboutissent aux remparts (Bull. N". 384), «uitgevaardigd au palais de Saint-Cloud le 4 Aout «1811, en in het decreet van 31 Januari 1813 (Buil. »N'. 477); «dat het hier alzoo geldt een bijzonder soort van «weg, die wel was ten laste van den waterstaat en «onder deszells beheer, maar in overeenstemming «met de militaire autoriteiten; «dat hij gevolg de Koninklijke, besluiten van 20 «September 1814, N". 52, 17 December 1819, N". 1, «en 25 December 1823, N". 86, betrekkelijk de tra- «versen, door den heer ingenieur aangehaald, daarop «nooit toepasselijk zijn geweest en dan werkelijk ook «nooit zijn toegepast, zooals blij kt uit de niet betwiste «omstandigheid, dat die wegen tot heden ten laste van »'s Rijks waterstaat en onder deszelfs beheer, niettegen- «staande alle die Koninklijke besluiten, door den heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 576