84 «te trachten <le berekening van het vergunningsrecht «zooveel mogelijk in verband te brengen met den «omvang van bet bedrijf, anderzijds zal niets onbe- «proefd gelaten worden om aan den clandestienen «drankverkoop in bet klein paal en perk te stellen. «Bij de schattingen mag niet uit liet oog verloren «worden, dat, ingeval van geëischte /terschatting, «deze geschiedt door drie schatters, van welke één «wordt benoemd door burgemeester en wethouders «(een andere dan de gewone schatter), één wordt «aangewezen door den verzoeker (reclamant), en één «benoemd wordt door den ontvanger der directe «belastingen te Breda. «Naar de uitkomst daarvan hebben alsdan burge- «meester en wethouders zich te gedragen, al strookt «die uitkomst ook niet met hunne zienswijze of met «hun verlangen." Breda, den 3den Maart 1892. De voorzitter geeft in overweging dit stuk ter visie te leggen voor de leden. De heer Rombouts acht het beter dat het in cir culatie worde-gesteld, waartoe besloten wordt. 7. Adressen van a. Johannes Schets, schuitenvoerder te Princen- hage, verzoekende de exploitatie van liet trekpad te mogen voortzetten en hem daartoe gedurende zes jaren te verhuren de buizingen en stallen, tegen eene huursom van 250 per jaar; verbindende hij zich de gemeente nimmer in vrijwaring te roepen voor het uitsluitend recht van exploitatie van gemeld trekpad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 84