91 »c. eene door het dagelijksch bestuur deugdelijk «verklaarde opgave van den tijd van dienst en van «de bezoldiging door hem gedurende de laatste zestig «maanden genoten, bedragende van den eersten Maart «1887 tot den Sisten December 1890, zijnde drie «jaren en tien maanden, ad f 550 'sjaars, en van den «eersten Januari 1891 tot aan den eersten Maart 1892, «zijnde een jaar en twee maanden, ad 000 'sjaars. «De adressant heeft al zoo geen récht op pensioen «volgens art. 4 der verordening, daar hij noch den «leeftijd van zestig jaren heeft bereikt, noch zich op «eeneii twintig-jarigen diensttijd kan beroepen, maar «grondt zijn verzoek op artikel 5 of op artikel 0, «eerste zinsnede der verordening, en legt te dien «einde over de navolgende stukken: «Een extract uit de minuten van het kantongerecht «te Breda, waaruit blijkt, dat op daartoe van wege «burgemeester en wethouders der gemeente Breda «gedane aanvrage, door den kantonrechter als deskun- «digen tot het onderzoek, of adressant uit hoofde van «ziels- of lichaamsgebreken ongeschikt is te achten «voor de verdere waarneming van zijn ambt, zijn «benoemd de volgende hoeren «Willem Josephvs Martixus Hubertus Dr Toy «vax Hees en Robbert Brandsma, heiden medicinae- «doctoren, wonende te Breda, die den G,le" Februari «1892 voor den heer kantonrechter den eed hebben «afgelegd en eene verklaring van genoemde deskun- «digen, dat adressant den 6'lon Februari 1892 ten huize «van eerstgenoemde, door hen is onderzocht en hun «is gebleken, dat hij is lijdende aan emphysema pulmonum, aan bronchitis, aan delatatio cordis, en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 91