95 «bekomen op den eerstgemelden brief van'18November. «Zooals aan den raad bekend is, is er tusschen «den staat en de gemeente Breda eene overeenkomst «getroffen waarbij aan de gemeente door den staat «zekere perceelen in de Setersche heide onder Ooster- y>hout iri erfpacht worden afgestaan, onder voorbehoud «echter van goedkeuring daarvan bij de wet. «Nadat daartoe een ontwerp van wet was ingediend, «zijn bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal «ingekomen verzoekschriften van eigenaren van bouw— »en weilanden onder Dorst, grenzende aan de in «erfpacht uit te geven gronden, houdende bezwaren «tegen liet vestigen daarop van de prise d'eau, zooals «het project daarvan was opgemaakt, en zulks omdat «door de werken dienovereenkomstig aan hunne «gronden het benoodigde water ten nadeele van de «opbrengst derzehe zoude worden ontnomen. «Ten einde zoude kunnen blijken, wat er is van «die aangevoerde bezwaren, heeft Z. E. de Minister «van Financiën eene commissie ter fine van onderzoek «benoemd. «Bij de in hoofde dezes aangehaalde missive van «18 November 11. is aan burgemeester en wethouders «toegezonden het rapport dier commissie met ver- «schillende bijlagen en werd gevraagd, of de voor swaarden en voorschriften die deze commissie bij «den aanleg eener drinkwaterleiding op het bewuste «terrein noodzakelijk oordeelt ter voorkoming van «nadeel aan de aangrenzende bouw- en weilanden, «voor den raad dezer gemeente aannemelijk zijn en «de raad bereid zou zijn in het voorloopig erfpachts- «contract zoodanige wijzigingen te brengen, dat de «toepassing van de door de commissie aangeduide «middelen verzekerd zou zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 95