99 «zien van het voornemen om op liet bewust terrein «van de Setersche heide, de prise d'eau voor de «drinkwaterleiding aan te leggen. «En Uwe commissie geeft dan ook in overweging, «dat door burgemeester en wethouders aan Z. E. den «Minister van Financiën op de in hoofde dezes ge- «noemde missiven tvan 25 Februari 11. geantwoord «worde, dat de raad zich niet kati vereenigen met «de verplichtingen waaronder volgens liet rapport «der ministerieele commissie de uitgifte in erfpacht «zoude moeten plaats hebben en dat wanneer Z. E. «zich met de conclusie van dat rapport veree iigt, de «gemeente de erfpachtsuitgifte niet kan aanvaarden. «Uwe commissie betreurt, dat het besluit van den «raad, om door het daarstellen eener waterleiding'in de «zoo noodzakelijke en dringende behoefte der gemeente «te voorzien, en alle zorgen van Uwe commissie, bijge- «staan door den architect dezer gemeente en door «den bekwamen deskundige door den raad benoemd, «zoo geheel vruchteloos blijven, en daardoor niet «reeds is voldaan aan den vrij algemeenen wensch «van de ingezetenen om ip het genot te zijn vaii «goed en zuiver drinkwater. «Men mag alles wat de voorgenomen waterleiding «aangaat, eene ware lijdensgeschiedenis noemen, doch «noch de raad, noch de commissie, noch de aange- «wezen deskundigen hebben zich in eenig opzicht te «bezwaren over dat lijden, want allen hebben het «mogelijke gedaan, om dat doel te bereiken; en dat «dit doel tot dusver niet werd bereikt, is onafhanke- «lijk van hun wil en werken en alleen toe teschrij- «ven aan omstandigheden geheel buiten hen. «De commissie veroorlooft zich hier deze ontboe- «zeming, omdat zij, alhoewel overtuigd, dat allen hun

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 99