16 Maart 1893.
Ill
trekt, overtuigd als hij is, dat eene goede en steeds
volgehouden controle alles zal voorkomen wat vroeger
geschied is.
Door de vergadering wordt deze verklaring van den
heer Rombouts met teekenen van goedkeuring begroet.
Voorts wordt goedkeuring gehecht aan
het schrijven van de Commissie van beheer
der Bank van Leening.
7. Missive van de Commissie voor de Ambachtsschool
alhier, dato 25 Februari 1893. luidende als volgt:
»Het getal leerlingen in het smeden is successivelyk
»gestegen tot 47terwijl er met het eindigen van den
»cursus op 1 Mei a s. 11 wegens volbrachten leertijd de
«school zullen verlatenzoodat er alsdan nog 36 zullen
«overblijven.
«Intusschen laat het zich reeds nu aanzien dat met 1
«Mei a. s. meer dan 11 nieuwe leerlingen in datvakaan-
«genomen zullen moeten worden.
«Het aantal van 47 leerlingen voor één onderwijzer was
«reeds te groot en zijn wy aan dat bezwaar reeds gedeel-
«telijk te gemoet gekomen door telkens bjj groepen een
«deel der leerlingen uit de werkplaats te trekken en dit
«teekenonderwijs te doen geven. Het blijkt evenwel dat
«ook die maatregel het bezwaar niet geheel wegneemt en
«dit alzoo ten nadeele van de betrokken leerlingen komt.
«Na ernstige gedachten wisseling dienaangaande zijn wij
«tot de overtuiging gekomendat de indienststelling van
«een tweeden onderwijzer in het smeden gebiedend nood-
«zakelijk is.
«Het spreekt wel van zelf, dat aan dien maatregel
«uitgaven verbonden zijn en hebben wij daarom met de
«meeste nauwgezetheid de beschikbare fondsen, voort-