16 Maart 1893. 117 De heer Van Dam zou liever eerst dit stuk wenschen verzonden te zien aan burgemeester en wethouders, opdat het vergezeld kunne gaan van eene opgaaf van kosten. De heer Rombouts ziet niet zulk een groote haast in de behandeling van het voorstel. De waterleiding toch 4 ligt naby in het verschiet, waardoor er bezwaar bestaat nu tot groote veranderingen te besluiten. De voorzitter is het eens met de zienswijze van den heer Rombouts en adviseert om met de beslissing te wachten, totdat de waterleiding zal zyn tot stand gekomen. De heer Matiion verklaart zich ook wel met de ziens wijze van den heer Rombouts te kunnen vereenigen, doch meent dat aan sommige punten van het voorstelte weten het aanstellen van een brandwacht, het maken eener electrische schel en dergelijke, behoudens opgaaf van kosten, reeds dadelijk gevolg moet gegeven worden, dewyl eene spoedige voorziening daarin noodzakelijk is. De voorzitter stelt daarop voorhet schrij ven te stellen in handen van burgemeester en wethouderswaartoe besloten wordt. IJ. Adres van Nicolaas Christianus Bernardus van Nieuwenhuijsen kofflehuishouder, wonende op den Nieu wen Haagdyk, wijk B, N°. 497, dato 22 Februari 1893, te kennen gevende, dat hy gezien heeft dat het gemeente bestuur van Breda voor een tijdvak van dertig jaren aan het bestuur der Groote Sociëteit alhier verhuurd heeft een stuk grond van het park »Het Valkenberg'" te Breda voor eene som of pacht van Een honderd gulden in het jaar; dat requestrant onder aannemelijke voorwaarden ook zulk een voorrecht wenscht te genieten; reden waarom hy verzoekt hem ook een gely'k stuk grond van het park

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 117