16 Maart 1893 121 bonden jaarwedde van f 500.1- f 100. - voor meer dan driejarigen diensttijd bij het onderwijs, in te gaan bij hare indiensttreding; onder voorwaarden, dat zij zich gedragen zal overeenkomstig de bestaande of later in te voeren ver ordeningen en bij eventueele aanvrage om eervol ontslag het verzoek daartoe drie maanden te voren moet indienen. 13. Voorstel van burgemeester en wethouders in zake van de tijdelijke geldleening. Dat voorstel is vervat in het volgend schrijven: «Zooals U bekend is, heeft de gemeente van de Am- »sterdamsche Bank tijdelijk in leen de som van vijftig «duizend gulden tot 1 April 1893. «Het is burgemeester en wethouders meest wenschelijk «voorgekomen, die tijdelijke geldleening te doen voortduren «tot 1 Juli e. k., met het oog op de aan te gane leening «ten behoeve der waterleiding. «Nadat burgemeester en wethouders zich verzekerd «hadden dat de Amsterdamsche Bank genegen was de «gelden tegen 4°/o in het bezit der gemeente te laten tot »1 Juli, is een schrijven ingekomen van de heeren Van «Mierlo Zoon, kassiers te Breda, aanbiedende eene «som van f 50.000. van omtrent 1 April tot 1 October »a. s.tegen eene rente van 3Vs percent 'sjaars. «Naar aanleiding hiervan hebben burgemeester en wet- «houders de eer U voor te stellen 1°. «Aan de Amsterdamsche Bank op 1 April e. k. de «geleende som van f 50.000.— terug te geven; 2°. «Voormelde som tijdelijk in leen te nemen van de «heeren Van Mierlo Zoon, kassiers te Breda, tegen »3*/. rente, en wel van 1 April tot 1 October 1893, «behoudens de goedkeuring van de Gedeputeerde Staten «dezer provincie."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 121