132
1 April 1893.
hun genoegen zal verschaffen, en hun arbeid zal strek
ken ter bevordering van de belangen der gemeente
f
Daarna nemen meergenoemde heeren zitting
Op de vraag des voorzitters, of iemand der leden nog
iets in het midden heeft te brengen, rapporteert de heer
Van Dam, namens de rechtskundige raadscommissie, dat
de in hare handen, krachtens raadsbesluit van den 16den
Maart 1893, gestelde voorwaarden van verhuring van
gebouwen, in verband met de bediening van het Trekpad
door de commissie zijn nagezienen nadat daarin enkele
veranderingen hebben plaats gehad, zij voorstelt die goed
te keuren.
De heer Klep geeft in overweging bedoelde voorwaarden
ter visie te leggen.
De heer Rombouts zou wel eenige inlichting daaromtrent
verlangen.
De heer Van Dam, bereid die toelichting te geven, zegt,
dat nu niet meer verpacht wordt de exploitatie van het
trekpadmaar er verhuring plaats heeft van gebouwen
onder de verplichting van den huurder, de schepen van
de zich daartoe aanmeldende schippers in- en uit te halen,
terwijl bepaald is dat de gemeente tot geenerlei vrijwaring
tegenover den huurder zal gehouden zijn. Spreker wenscht
het stuk, als dit verlangd wordt, in circulatie te zien gesteld.
De voorzitter wijst op den spoed dien de zaak eischt.
Met het oog daarop verzoekt de heer Vreede dat het
stuk zal worden voorgelezen.
Daarna wordt gelezen het volgende: