1 April 1893.
133
VOORWAARDEN, waarop Burgemeester en Wethouders
der gemeente Breda, daartoe gemachtigd bjj
besluit van den Raad dier gemeente van den
1893, op den 1893 in het
openbaar zullen verhuren
1". den houten paardenstal, staande te Breda, buiten
de voormalige Waterpoort;
2°. het Jaagschippershuis met stal en schuur, staande
onder 's Prinsenhage, nabij Terhejjden gemerkt D, N" 240
kadastraal bekend gemeente 's Prinsenhage, sectie
N°.
3°. de woning met stal, staande te Slikgat, onder
s-Prinsenhage, bjj de rivier »de Mark», gemerkt D, N°. 158,
kadastraal bekend gemeente 's-Prinsenhage, sectie
N".
4°. Het genot van het grasgewas op het gedeelte trek-
pad, kadastraal bekend gemeente 's-Prinsenhage, sectie
N°. en van het grasgewas op het trekpad onder bij
de suikerfabriek, sectie N°.
Artikel 1.
De gebouwen worden verhuurd in den staatwaarin zij
zich thans bevinden, en zullen door den huurder naar
behooren en zindeljjk worden bewoond en gebruikt.
Het onderhoud komt voor rekening van de gemeente,
met uitzondering van de geringe en dageljjksche reparatiën
en van het herstellen der glasruiten.
Indien door de verhuurders de houten paardenstal
staande te Breda, buiten de voormalige Waterpoortwordt
verplaatst naar den weg bjj de suikerfabriek, beneden de
spoorwegbrug, zal de huurder daarmede genoegen moeten
nemen, zonder eenig recht op schadevergoeding, ook al
wordt die stal niet grooter dan voor drie paarden.