142
6 April 1893.
De voorzitter, de heer wethouder Van Aken, verzoekt
den secretaris voor te lezen het volgend ingekomen
schrijven
'sHertogenbosch, 16 Maart 1893.
A. N°. 9.
4e Afdeeling.
Aan den Raad der gemeente Breda.
»Ik heb de eer ter Uwer kennis te brengen, dat bij
«Koninklijk besluit van 13 Maart jl., N°. 11, tot burge
meester Uwer gemeente is benoemd de heer Ed. H. A.
Gul jé.
De Commissaris der Koningin
in Noord-Brabant,,
P. J. BOSCH VAK DRAKESTEIJN.
Nadat deze voorlezing heeft plaats gehadlegt de nieuw
benoemde burgemeester over het bewijs van zijne gedane
eedsaflegging.
De voorzitter houdt daarop de volgende toespraak tot
den nieuwen burgemeester:
»Ik heb de eer, ook uit naam dezer vergadering, U als
burgemeester van Breda het welkom toe te roepen.
Wij verheugen ons allen, dat het Hare Majesteit de
Koningin-Regentes behaagd heeft U het mandaat van bur
gemeester op te dragen.
Gij zijt reeds twintig jaren wethouder geweest, 6n hebt
de belangen van Breda behartigd, en die zult U blijven
behartigen, daarvan zijn wij allen overtuigd.
Dat de bloei en welvaart van Breda onder Uw bestuur
meer en meer moge toenemen, en dat de werken van
onzen hooggeachten overleden burgervader, die in het
vooruitzicht waren, spoedig de voltooiing mogen bereiken,