6 Apbil 1893. 143 en dat het Gtode behage, dat wij het vooruitzicht mogen smaken, U een reeks van jaren aan het hoofd van onze dierbare gemeente te zien. Ziedaar, hooggeachte burgemeester! den zetel, door onze Koningin voor U bestemd; ziehier de sleutels der brand kast, waarin de waarden der stad bewaard zijn. Ziedaar de keten, en daarmede omhangen zal iedere inwoner van Breda U allen eerbied bewijzen. Leve de Koningin-Regentes! Leve de burgemeester G-uljé!" De burgemeester, staande voor den voorzittersstoel, aanvaardt vervolgens zijne betrekking met de volgende rede: «Vereerd door Hare Majesteit de Koningin-Regentes met de gewichtige betrekking van burgemeester dezer aanzienlijke gemeente, gevoel ik mij gedrongen in de allereerste plaats hulde en dank te brengen aan Hare Majesteit voor het groote vertrouwen mij geschonken «Ruim twintig jaren als wethouder werkzaam, gevoel ik geheel de zwaarte van de taak die op mij komt te rusten en ben ik ten volle bewust van de moeielijkheden en verplichtingen daaraan verbonden. «Mijn wethouderschap is mij eene kostbare leerschool geweest, vooral omdat het samenviel met de zoo groote uitbreiding der gemeente. «Meteen herdenk ik hier wijlen onzen waardigen bur gemeester mr. E. de Man, die het onder zijn kundigen voorganger, mr. A. Kebstens, aangevangen werk heeft voortgezet en jaren achtereen met moed en volharding heeft gearbeid voor den bloei en vooruitgang van Breda. «Hem "breng ik daarvoor gaarne aan gene zijde van het graf, de welverdiende hulde! «Breda met de schoone Kon. Militaire Academie, het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 143