6 April 1893. 145 „Ik weet'dat onze goede bevolking volkomen begrijpt, dat, wil de gemeente grootsche zaken, zooals nu de wa terleiding en andere werken, tot stand brengen, zjj grootc offers van de ingezetenen moet vragen. „Door de zorgen van het gemeentebestuur, ja, maar ook door de belastingbetalende bevolking is Breda geworden wat het nu is; de belastingen zijn dan ook hooger dan vroeger. „Met de draagkracht der gemeente moet behoorlijk reke ning worden gehouden bij elke gewenschte zaak, opdat de druk der belastingen niet hooger zij dan in redelijken zin mogelijk is. Dit sluit niet uit dat alles wat in het belang der gemeente noodig is, tot stand moet komen, maar de grondslag zij daarbij bedachtzaamheid en ge leidelijkheid. Ik bedoel hiermede dat, wanneer niet onmiddellijk aan alle eischen en wenschen voldaan wordt, daarbij geene andere beweegredenen op den voorgrond staan dan het belang der bevolking. Men denke nooit aan onverschil ligheid of verwaarloozing. Gelijk in alles moet ook in het beheer der gemeente steeds orde en regel zjjn. Br behoort kracht en toewij ding te zijn bij allen die de gemeente dienen en gaarno verzeker ik U dat ik die zoo noodzakelijke orde wil be vestigen en dat het mjjn ernstig voornemen is den eer bied voor hot gezag hoog en in eere te houden. Van de medewerking van de leden van- het dageljjksch bestuur en niet minder van de leden van den gemeente raad ben ik ten volle overtuigd. Wü zijn oude vrienden; jaren en jaren had ik de eer met U samen te werken en Uwe medewerking te ondervinden; ik heb U leeren hoogschatten en eeren als mannen, die kennis aan erva ring paren, allen met den besten geest bezield.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 145