8 April 1893.
Tegenwoordig de heeren: VAN HAL, BLOEMARTS,
SASSEN, VAN DAM, ROMBOUTS, OUKOOP, SCHEL-
TUS, LIJDSMAN, VAN AKEN, TEYCHINÉVAN DON
GEN, VERSCHRAAGE, VREEDE, HEIJLAERTS, MATHON
en de burgemeester GULJÉ, voorzitter.
Afwezig de heeren: KLEP en BACKER, en de heer
wethouder J. J. NELISSENwegens ziekte.
De notulen van het verhandelde in de vergaderingen
van den 16den Maart, 1 April en 6 April 1893 worden
gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter, het woord nemende, zegt dat hij zich
gedrongen gevoelt, alvorens worde overgegaan tot de
behandeling der aan de orde gestelde zakenbij herhaling
zijn meest hartelijken dank te brengen aan den gemeente
raad, het hoofd-comité van feestviering en de verschil
lende sub-commissiën, alsmede aan de brave en orde
lievende Bredasche bevolking, voor de even hartelijke als
luisterrijke ontvangst hem bereid op 6 April 1.1., den dag
zijner plechtige installatie als burgemeester dezer gemeente;
er de verzekering bijvoegende, dat, mocht hij al niet aan
alle wenschen kunnen voldoen, hij echter zijne beste
krachten zal aanwenden tot bevordering van den groei
en den bloei van de door hem en door allen zoozeer ge
liefde, gemeente Breda.