152 8 April 1893. tot het oprichten van een paviljoen met muziektent in het Valkenberg door gemelde sociëteit, geen voldoende meerderheid van stemmen heeft kunnen verwerven, de onderhandelingen over den huur-afstand van een gedeelte van het Valkenberg aan de meergenoemde sociëteit, moeten beschouwd worden als vervallen. De voorzitter zegt, dat, naar aanleiding dezer missive, door burgemeester en wethouders een schrijven is gericht geworden aan het bestuur der Groote Sociëteitmet het verzoek de nog van die sociëteit bestaande gebouwen in het Valkenberg te doen wegbreken en opruimen, en dat daarop bereids het antwoord is ontvangen, dat het bedoelde bestuur onverwijld maatregelen daartoe zal nemen en de publieke verkooping dier gebouwen reeds is aange kondigd. Van die schrifturen doet de voorzitter voorlezing geven. Vervolgens stelt de voorzitter voor, naar de orde der begrooting, waarin f 1500 is uitgetrokken voor de werken in het Valkenbergburgemeester en wethouders te mach tigen, bedoeld park door den heer Rosseels, volgens het door dezen gemaakt grondplan te doen voltooien; er bij voegende, dat door die voltooiing, aan latere plannen met betrekking tot paviljoen en kiosk, niets wordt geprae- judicieerd. De heer Van Dam vindt het voltooien van het Valken berg wel wenschelijk, maar zou tevens gaarne dadelijk werk zien gemaakt van het plaatsen eener kiosk in het Valkenberg. Ook daardoor wordt niets gepraojudi- cieerd. Mei is in aantocht en dan kan het publiek dezen zomer nog aldaar van de muziek genot hebben. De voorzitter maakt opmerkzaam, dat aan de verlangde kiosk zich de vraag verbindt, of die zal zijn eene vaste of verplaatsbare. Is alzoo het gesprokene door den heer Van Dam als een voorstel te beschouwen, dan wenscht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 152