156 8 April 1893. De heer Mathon, den heer Teychiné beantwoordende, zegt, dat thans de schutterij hare openbare muziekuitvoe ringen geeft na des avonds 8 uur. Wanneer nu een ander uur zou bepaald of meer uitvoeringen zouden verlangd worden, dan zal zegt spreker de tegenwoordige subsidie moeten verdubbeld worden. Het bestaande be zwaar is niet, dat de gemeente niet klaar zou komen bij het muziekkorps der schutterij, maar het bezwaar is ge legen in de grootere kosten voor de gemeente. De heer Van Hal ondersteunt het voorstel van den voorzitter. Spreker zegt dat de som van ƒ1500.voor grondwerken op de begrooting uitgetrokken, niet zoo ge heel ongeëvenredigd is aan de te verrichten werkzaam heden, die aan den noordkant nog al vele zijn, steeds zich vasthoudende aan het plan Rosseels en gehecht blijvende aan zijn vroeger denkbeeld, dat de gemeente een paviljoen en muziektent in het Valkenberg zou vesti gen. Nu wordt verlangd een enkele kiosk, maar daardoor wordt inbreuk gemaakt op de financiën, dewijl de kiosk, die van blijvenden aard moet zijn, zeker ƒ2000.zal kosten. Burgemeester en wethouders hebben eerst de zaak ernstig te bestudeeren. Thans reeds in April zijnde, moeten eerst nog de oude gebouwen worden opgeruimd en de grondwerken plaats hebben, daargelaten dat het pas aangelegde terrein direct zal beloopen worden. Spre ker wenscht de zaak te onderwerpen aan het oordeel van burgemeester en wethouders en hunnerzijds een voor stel te ontvangen. Ten slotte wijdt spreker een woord van lof aan het muziekkorps der dd. schutterij, dat hij te karig gesubsidieerd acht; zijnde het nog bij de inhuldiging van den burgemeester gebleken, hoe noodig het korps is voor de gemeente. De heer Van Dam, hoewel niet overtuigd door de mo tieven, meent dat zijn voorstel geen steun genoeg onder vindt na de ingebrachte bezwaren, die, gelijk de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 156