8 April 1893.
161
Alsnu wordt, overeenkomstig art. 20 van het reglement
van orde, de stemming bepaald tot de twee personen,
die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben
verkregen, te weten de heeren Scheltus en Van Hal.
Wordt overgegaan tot laatstbedoelde stemming,
waarvan de uitslag is dat verkrijgen de heeren
Van Hal 9 en Scheltus 6 stemmen, terwijl
ééne stem, uitgebracht op den heer Rombouts,
van onwaarde wordt verklaard, zoodat tot lid der
waterleidings-commissie, in de plaats van den heer
Van Mierlo, benoemd is de heer J. A. J. W.
van Hal, die deze benoeming aanneemt.
9. Reclame tegen den hoofd dijken omslag, dienst 1892.
Wordt op voorstel des voorzitters besloten,
bedoelde reclame te behandelen in eene na afloop
dezer zitting te houden besloten vergadering.
10. Beschikking van de Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant, dato 29 Maart 1893, G, n°. 75, 2e afd.,
3e bur., op een adres van S. E. Oudsciians in zake zijnen
aanslag in den hoofdelijken omslag dezer gemeentedienst
1892; wordende die aanslag, berekend naar een vermoe
delijk inkomen van 1400, verminderd met 4.25 en
alzoo van f 12.04 teruggebracht op 7.79 over vijf maanden.
Op voorstel des voorzitters wordt besloten deze
beschikking aan te nemen voor kennisgeving en
verder ter uitvoering te verzenden aan burge
meester en wethouders.
11. Brief van het raadslid, den heer Jhr. F. Backer,
dato 8 April 1893, daarbij te kennen gevende, dat hij
zich door bijzondere omstandigheden genoodzaakt ziet