164 8 April 1893. Zijnde dat werk aangenomen door G. van der Velden te Breda, voor de som van 286. De voorzitter voegt daarbijdat al de werken zijn ge bleven beneden de begroote sommen en zij aan hen, die het minst hadden ingeschrevenzijn gegund. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2. Door den heer mr. Van Dam, wordt, namens de rechtskundige commissie uit dezen Raad, gelezen het vol gend rapport „In Uwe vergadering van 17 December 1892- is naar „aanleiding van het voorstel van den heer ingenieur van „'s Rijks waterstaat alhier, om het gedeelte weg van de „Mauritsstraat tot de grens van Breda en Beteringen, waar „deze den rijksweg snijdt, in beheer en onderhoud aan „de gemeente Breda over te dragen, besloten om aan „genoemden ingenieur te doen weten, dat de gemeente Breda bereid is dien weg over te nemen op den voet en „de wijze, zooals is geschied bij de overname der vorige „wegen, vroeger door de vestingwerken loopende, en wel „tegen vergoeding van eene som tot onderhoud bij nader „overleg te bepalen. „Nadat aan den heer ingenieur van dit besluit was „kennis gegeven, heeft hij bij missive van 23 December 1 b „1892, n°. 698 aan heeren burgemeester en wethou ders opgemerkt, dat naar zijne meening het door den „Raad genomen besluit, steunende op het rapport der „rechtsgeleerde commissie, hem minder gegrond voorkomt, „en achtte hij het wenschelijk met hem mondeling over „deze aangelegenheid van gedachten te wisselen „Uwe commissie heeft daarop in tegenwoordigheid van „den toenmaligen wethouder, den heer Guljé, eene confe rentie met den heer ingenieur gehouden, waarin hij de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 164