8 April 1893. 165 „stelling bleef handhaven, dat de in het bovenge noemde rapport Uwer commissie aangehaalde besluiten „ook van toepassing waren op het gedeelte over te nemen „wegomdat door de bebouwing en rioleering dat gedeelte „niet meer als weg doch als straat binnen de gemeente „gelegen moet worden aangemerkt. „Niet onduidelijk gaf hij te kennen, dat de Staat zich „dat gedeelte niet verder zou aantrekken, terwijl van de „aangrenzende bewoners voor het doen uitloopen van water „naar de gemeente-riolen eene jaarlijksche recognitie „reeds nu wordt gevorderd. „Uwe commissie heeft daarop na rijp beraad gemeend „om U te adviseeren op het genomen besluit te moeten „terugkomen. „Bij nalatigheid toch van den Staat om het gedeelte „straat te onderhouden, gelooft zij niet Uwen Raad te „durven voorstellen te dier zake eene procedure te voeren „ten anderen is het gedeelte van betrekkelijk geringen „omvang om voor het onderhoud zonder vergunning terug „te deinzen, terwijl eindelijk de ingezetenen aldaar kun- „nen bevrijd blijven van de te vorderen recognitiën en „het vragen telkens van toestemming om waterafleidingen „aan te brengen „Bovendien heeft Uwe commissie kunnen verkrijgen dat „in het procesverbaal van overname de gemeente ook de „volheid van alle rechten op dat gedeelte zou verkrijgen „door er in op te nemen: ,,dat het bedoelde gedeelte onder afstand van alle rechten die de Staat op dat gedeelte mocht kunnen doen gelden, wordt overgedragen," „Uwe commissie heeft mitsdien de eer aan Uwe ver gadering voor te stellen om terug te komen op Uw be- „sluit van 17 December 1892 en alsnog te besluiten dat „het gedeelte weg tusschen de Mauritsstraat en de grens scheiding van Breda en Beteringenwaar deze den rijks „grooten weg snijdt, van het Rijk in beheer en onderhoud „zonder daarvoor vergoeding te bedingen, over te nemen."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 165