8 April 1893. 1G7 (Dit voorstel is omschreven in de notulen van dezen Raad van 18 Februari 1893, A, N°. 11, blz. 8485). De voorzitter vraagt of de Raad zich met het voorstel vereenigen kan? De heer Teychiné wenscht meer politietoezicht op de beplantingen. Naar spreker gezien heeft worden de boomen door geiten stuk gebeten. Zoodoende moeten jaarlijks nieuwe boomen geplant worden. Spreker noemt bepaalde plaatsen, waar de beplanting geschaad wordt, en zou haar liever zien weggelaten dan behouden, als ze niet voldoende bewaakt kan worden. De voorzitter leest de punten, vervat in het voorstel, voor, en geeft te kennen, dat, met het oog op de gun stige weersgesteldheid, bereids een en ander is moeten gedaan worden. Ook de heer Sassen klaagt over de baldadigheid van jeugdige personen, die de toppen der boompjes uitbreken, en wijst eene bepaalde plaats aan. De voorzitter zegt dat de politie de strengste bevelen ontvangen heeft om met alle kracht het schenden en vernielen der gemeente-beplantingen tegen te gaan. Ook heggen worden beschadigd. De heer IIeijlaerts zegt, dat wel doornen heggen konden geplant worden. Men vindt gaat spreker voort veel euvel aan vandalisme. En wat den opzichter dei- beplantingen aangaat deze moet meer vrijheid hebben in zijn werkkring. In de volgende vergadering hoopt spreker een voorstel te doen tot verandering der positie van Waals. liet onderwerpelijke punt zegt de voorzitter is een kwestie van groot politietoezicht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 167