174 22 April 1893. i leverd, zoodat tot tweede lid benoemd is de heer F. J.M. Heijlaerts. Voor het eerste plaatsvervangend lid, Van de 17 uitgebrachte stemmen verkrijgen de heeren Oukoop 16 en Lijdsman 1 slem zoodat tot eerste plaatsvervangend lid benoemd is de lieer K. G. Oukoop. Voor het tweede plaatsvervangend lid. Van de 17 uitgebrachte stemmen verkrijgen de heeren Lijdsman '15 en Sassen 1terwijl één briefje in blanco is ingeleverd, zoodat tot tweede plaatsvervangend lid be noemd is de heer J-. Lijdsman. De voorzitter dankt de heeren Van Aken en Rombouts voor den door hen als stemopnemers verleenden dienst. 7. Missive van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, dato 29 Maart 1893, G N°. 55, 3® afd., 3® bur., daarbij, op grond dat onderhandsche pacht van gemeentegoederen bij art. 99 j° art. 24 der gemeentewet aan den secretaris ver boden is, bezwaar makende het betrekkelijke raadsbesluit van 46 Maart 1893 goed te keuren. Dit schrijven ging vergezeld van de volgende memorie van toelichting met advies van burgemeester en wethouders „Er is ingekomen een schrijven van de Gedeputeerde „Staten van Noord-Brabant, waarbijop grond der Ge meentewet, bezwaar wordt te kennen gegeven tot goed keuring van het raadsbesluit van 16 Maart 1893, be trekkelijk de onderhandsche verhuring aan den gemeente secretaris van het perceel boven de Boterbal, thans nog „bewoond door den heer Van Gils. „Ons veroorlovende U dat schrijven aan te bieden, „wenschen wij dit te doen vergezeld gaan van de toelich ting, welke de taak noodwendig vordert. „Op den 23. Februari 1893 werd door U besloten, „bedoeld perceel in het openhaar te verhuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 174