180
22 April 1893.
De heer Klep beveelt aanom met de voorgestelde
verbouwing zoo spoedig mogelijk voort te gaan. Appre-
cieerende de opmerking van den heer Lijdsman zegt
spreker wil deze wellicht die opmerking meer beschouwd
hebben, als voor het vervolg gedaan te zijn.
De heer Lijdsman wenscht voor de uitvoering van het
tegenwoordige plan geen bezwaar in den weg te leggen en
verklaart dat zijne opmerking enkel strekt om die bij
later in te dienen plannen in het oog te houden.
Niemand meer het woord verlangende, wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten de voor
gedragen verbouwing tot stand te brengen en
burgemeester en wethouders te machtigen het
werk in het openbaar aan te besteden.
9. Namens burgemeester en wethouders wordt door
den voorzitter overgelegd het proces-verbaalwegens gedane
opname op den 17. April 1893 bij den gemeente-ontvanger
van de gesteldheid der gemeentekas en van den staat der
daarmede verband houdende bescheiden, boeken en re
gisters, waaruit Wijktdat een saldo in kas was van
f 14,209.40.
De voorzitter stelt voor, bedoeld proces-verbaal
aan te nemen voor kennisgeving, waartoe besloten
wordt.
10. Missive van burgemeester en wethouders van Breda,
dato 17 April 1893, N°. 304, daarbij te kennen gevende,
dat door de Commissie van toezicht op het middelbaar
onderwijs alhier is in overweging gegeven, den heer II. A.
Derksen, leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Bur
gerschool en de Burgeravondschool, als zoodanig definitief te
benoemen; met voorstel, onder overlegging van het advies
van den heer inspecteur van het middelbaar onderwijs en