22 April 1893.
185
voor de gemeente-ambtenaren en bedienden alhier
met verzoek ten deze het bij artikel 29 der
pensioen-verordening bedoelde beredeneerd advies
te mogen ontvangen.
13. Adres van M. van Nielen en 72 anderen, allen
bewoners der Oude Vest, Molenstraat, Houtmarkt en
Ilalstraat, dato 19 April 1893, daarbij verzoekende goed
gunstig te willen terugkomen op het besluit betrekkelijk
de opheffing van de kermis aan de Oude Vest, en kramen
en speeltenten aldaar weer toe te laten, maar verwijderd
van de R. K. kerk en meer naar de zijde van het Kloos
terplein.
De voorzitter zegt, dat dit adres pas is ingekomen,
doch dat hij gemeend heeft het nog heden den Raad te
moeten voorleggen.
De heer Heijlaerts is niet zeer geneigd daarop nu te
statueeren. Er zijn nog al gevallen van pokken. Wat
zal de inspecteur van het geneeskundig Staatstoezicht
doenen zal er kermis zijn of niet
De heer Van Aken geeft in overweging niet terug te
komen op het vroegere besluit en ten aanzien van het
voorgelezen adres over te gaan tot de orde van den dag.
De heer Heijlaerts wil zoover niet gaan. Het terrein
dat men op het oog heeft, is ver van de kerk gelegen.
Spreker heeft meer het oog op den half-epidemischen
toestand, waarin de gemeente verkeert.
De heer Rombouts zegt dat het twee onderscheiden
zaken zijn: terreinsbepaling en houden van kermis. Zijns
inziens moet wat het eerstgenoemde punt betreft, volhard
worden bij het vroeger besluit. De kermis behoort te
staan in het midden der gemeente. Het algemeen belang
is dat zij niet naar de Oude Vest worde teruggebracht.
14