186
22 April 1893.
En overigens wat den eene voordeel geeft is voor den
ander een nadeel.
De lieer Teychiné wenscht het adres gesteld te zien
om advies in handen van burgemeester en wethouders.
Spreker maakt daarvan een voorstel.
De heer Heijlaerts ondersteunt dat voorstel.
De heer Van Dam behoeft voor zich ten deze niet de
voorlichting van burgemeester en wethouders. In den
toestand toch is niets veranderd, zoodat er geen reden
is om op het vroegere besluit terug te komen.
De heer Heijlaerts meent dat de zaak ook van een
ander standpunt kan beschouwd worden. Een cirque
heeft op het Kloosterplein gestaan. Daar ook zijn geen
huizen, die tot een onzedelijken prikkel voeren. Zoo
doende kon het Kloosterplein aangewezen wordendat
op grooten afstand van de kerk gelegen is.
De voorzitter meent dat verzoekers speciaal het terrein
aan de Oude Vest op het oog hebben.
De heer Heijlaerts gelooft dat ook, maar zegt het
Kloosterplein genoemd te hebben, om op geenerlei wijze
de godsdienstoefeningen in de kerk te storen.
De voorzitter acht den toestand ter gewilde plaatse
nog niet geheel bevredigend.
De heer Heijlaerts wil het gedeelte Kerkplein vrij
laten en meer het terrein in de richting der Kloosterkazerne
zien beschikbaar gesteld. Men bedenke wel zegt
spreker dat de menschen bij de verplaatsing der kermis
veel schade hebben.
De voorzitter acht den toestand aan de zuidzijde dei-
oude Vingerhoedstraat, van moreel standpunt beschouwd,
nog geheel onvolkomen.