22 April 1893. 187 Maar een zelfde toestand antwoordt de heer Heij- laerts zou men kunnen zeggen aanwezig te zijn in de Schoolstraat, aan de Haven, in het Potkanstraatje en zoo voort. De heer Sciieltus is het eens met de zienswijze van de heeren Van Aken en Romuouts. Niet zou het 't pres tige van den Raad verhoogen, als nu weer op het vroegere besluit werd teruggekomen. Spreker stelt voor het adres in stemming te brengen. De heer Van Dam herinnert aan het nog niet afge handelde voorstel van den heer Teychiné, om het adres ter fine van advies te stellen in handen van het dage- lijksch bestuur. De heer Teychiné trekt daarop dat voorstel in. Alsnu wordt overgegaan tot stemming, waarvan de uitslag is dat met algemeene stemmen besloten wordt, afwijzend op het verzoek te beschikken. De heer Heijlaerts wenscht aan de door hem uitge brachte stem deze beteekenis te zien gehecht, dat hij is tegen het bestemmen voor kermisterrein van de geheele Oude Vest, maar niet tegen een gedeelte daarvan, ver verwijderd van de kerk. 14. Missive van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda, dato 20 April 1893, n°. 983, daarbij aanbiedende het verslag wegens den toestand van handel en nijverheid in 1892. De voorzitter geeft in overweging dit stuk te verzenden aan burgemeester en wethouders, ten einde het op te nemen in het gemeenteverslag over 1892, dat gedrukt wordt. Dienovereenkomstig wordt besloten. 15. Missive van burgemeester en wethouders alhier, van den 20. April 1893, n°. 318, behelzende het volgende: „Tot de eerste zorgendie het vestigen der drinkwater-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 187