190 22 April 1893. „Ad 2. Het ligt in onze bedoeling om de geheele „tweede serie der leening van 1886, groot als- „nog 500.000, te doen vervallen. De bij die „leening gemaakte bepaling, dat jaarlijks twee „ten honderd van het opgenomen kapitaal zal „worden afgelost, heeft in zooverre bedenking „ontmoet, dat er de voorkeur aan zou gegeven „worden om de aflossing naar tijdsgelang te „regelen, dat is, naar eene geleidelijke op- „klimmende schaal tot aan het maximum. „En om alsnu in dat leeningsplan ook te „kunnen begrijpen de som van ƒ52,500, reeds „op de begrooting vermeld, moet de aanwijzing „van het rentebedrag dier som over 6 m. ad 918.75 (zie uitgaven hoofdstuk V, art. 1), als 2de serie der leening 1886" vervallen, en, „met behoud tevens van gemelde som van „ƒ918.75, de bij te voegen rente berekend „worden op 4650. „Die renteberekening vindt haren grond in „de volgende specificatie: a. van de bovenbedoelde som van 52.500 (verschil tussclien 3'/a en 4- °,'0)131.25 i. van den betalingstermijn m3 Juni - 43.900 4°, i'o 7/m. - 1024.16 e. van idem Juli - 47.B00 6/m. - 950.— d. van idem Aug. - 74.500 5,'m. - 1241 60 e van idem Sept. - 55.000 4 m. 733.33 f 9- van idem Oct. - 43.000 3 in. - 430.— van idem Nov. - 29.400 2 m. - 196.— h. van idem Dcc. - 42.300 1/m. - 141.— ƒ388.100 ƒ4847.34 Af 4°/o 6 maanden van 10 000, reeds onder het bedrag letter a begrepen- 200. ƒ4047.34 of in ronde som 4650. „Het zal U uit het vorenstaande blijken, dat de som „van rente ad ƒ4650 plus de in de uitgaven hoofdstuk „111, artikel 6, letter h, vermelde som van ƒ325 600 uit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 190