198 13 Mei 1893. 2. Adres van P. Rijppaekt, dato „..Mei 1893, daarbij ook uit naam van andere bewoners verzoekende: 1°. in de Markdwarsstraat de noodige lantaarns te doen plaatsen; 2°. aan de huizen in die straat de onmisbare uitloozing van water te verschaffen; 3°. den straatweg in beteren toestand te brengen. De voorzitter stelt voor, zoover het verzoek betreft het verkrijgen van gasverlichtingditover te brengen aan de Commissie van beheer der gasfabriek, en verder het adres aan te houden tot bij de behandeling der eerstvolgende gemeente- begrooting, waartoe besloten wordt. 3. Missive van heeren kerkvoogden der Nederduitsch Hervormde gemeente alhier, daarbij, onder aanvoering van beweegredenen, verzoekende den urinoir, geplaatst tegen de Groote Kerk, op te ruimen of wel elders te plaatsen. De voorzitter, herinnerende aan de overeenkomst met het kerkbestuur voornoemd van 24 November 1864, waarbij voorwaardelijk het Kerkplein aan de gemeente is afgestaanzegtdat alstoen de bedoelde urinoir van wege de gemeente geplaatst is, doch dat daaraan werkelijk hinderlijke bezwaren verbonden zijn. Mitsdien wordt door hem, namens burgemeester en wethouders voorgesteld, by wijze van proef, den urinoir te amoveerenin afwach ting, of omstandigheden er toe leiden, om later een urinoir te plaatsen aan den noord-westelij ken hoek van den grooten toren. Niemand der leden het woord verlangende, wordt, overeenkomstig het voorstel des voorzit ters, besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 198