13 Mei 1893.
201
De voorzitter wenscht den heer Oukoop geluk met
zijne herbenoeming; hopende, dat het hem moge gegeven
zijn, nog vele jaren in de betrekking, waartoe hij weder
geroepen is, werkzaam te blijven.
7. Missive van burgemeester en wethouders van Breda
dato 8 Mei 1893, N°. 392, daarbij, bij de periodieke af
treding op primo Juni e.k., van den heer dr. A. F. J.
Ingen-Housz als lid van het oude-mannenhuis alhier, ter
voorziening in die vacature aanbevelende:
1°. den heer dr. A. F. J. Ingen-Housz, aftredend lid,
en
2°. den heer mr. A. P. L. Nelissen.
met verzoek uit die heeren eene keuze van benoeming te
doen voor den gewonen tijd van zitting.
Wordt besloten tot stemming over te gaan.
Als stemopnemers fungeeren de beide wethouders, de
heeren Van Aken en Rombouts.
Er worden uitgebracht 15 stemmen, die alle
zich vereenigen op den heer dr. A. F. j. Ingen-
IIousz, zoodat genoemde heer herbenoemd is tot
lid van bestuur van het oude-mannenhuis alhier,
te rekenen in te gaan 1 Juni 1893, en zulks
voor den gewonen tijd van zitting.
De heer Van Dam was bij deze stemming niet tegen
woordig.
8. Missive van den heer mr. A. Reigersman, dato
9 Mei 1893, daarbij inzendende zijn geloofsbrief met bijbe-
hoorende bescheidenals benoemd lid van den Raad dezer
gemeente.
Door den voorzitter wordt, op verlangen van den Raad,
eene commissie van drie leden benoemd tot het onder-