202 13 Mei 1803. zoeken der stukken en het doen van verslag, te weten: de heeren Bloemarts, Oukoop en Matiion. De bedoelde commissie zich tot het volbrengen harer taak verwijderd hebbende, wordt de vergadering voor eenige oogenblikken geschorst. Het onderzoek afgeloopen zijnde, rapporteert de commissie, bij monde van den heer Oukoop, dat de overgelegde stukken zijn nagezien en in de vereischte orde bevonden, zoodat tot de toe lating van den heer mr. A. Reigersman wordt geconcludeerd. Nadat de voorzitter de commissieen inzonderheid haren rapporteur, heeft dank gezegd voor de moeite, welke zij zich gegeven heeft, wordt, overeenkomstig de conclusie van het rapport, besloten, den heer mr. A. Reigersman als lid van den Raad dezer gemeente toe te laten, daarvan aan de Gedeputeerde Staten dezer provincie en den toe- gelatene kennis te geven, en laatstgenoemde, met inacht neming van het bepaalde bij art. 38 der gemeentewet tegen eene volgende vergadering op te roepen, om te worden beëedigd en zitting te nemen. 9. Rapport van burgemeester en wethouders, in zake het plaatsen eener kiosk in het Valkenberg en het geven aldaar van openbare muziekuitvoeringen. Bedoeld rapport is van den volgenden inhoud: »Het bovengenoemde onderwerp werd in Uwe zitting »van den 8. April 1893 vrij breedvoerig besproken en de »slotsom daarvan was dat burgemeester en wethouders «werden uitgenoodigd, de zaak in onderzoek te nemen »en hun daarop gegrond voorstel aan U mede te deelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 202