20 14 Januari 1893. „door grasvelden en beplantingen in te nemen gronden „van den Staat over te nemen als terrein voor den „publieken dienst bestemd, op gelijken voet als de gemeente de wegengrachten en pleinenaangelegd op voormaligen „vestinggrond, heeft overgenomen, met dit beding evenwel, „dat de door grasvelden en beplantingen in te nemen „gronden belast worden met de erfdienstbaarheid ten be- „hoeve van de aangrenzende bouwterreinendat er geene „andere gebouwen op mogen worden gesticht dan kleine „getimmerten, welke in een park op hunne plaats zijn, „als muziektent, kiosk voor den verkoop van verver- „schingen, bergplaats voor gereedschappen en dergelijke. „Bij de bestudeering van het plan en de toelichting „deden zich vraagpunten voor, die uit de stukken zeiven „niet direct opgelost of beantwoord konden worden en wel „1°. Volgens de toelichting zoude voor ophooging der „terreinen tekort komen 10,000 M3 grond, waarvoor van „elders moet worden aangevoerd teelaarde tot dekking „voor de grasvelden en de terreinen voor beplantingen. „De vraag rees of de Staat of wel de gemeente de kosten „daarvan zoude dragen? „2°. Was het de bedoeling om de in het terrein aan wezige leem in de gazons en beplantingen te verwerken, „aan de atmospherische lucht bloot te stellen en daarna, „vermengd met stalmest, ter diepte van 1.10 meter om „te spitten, waarvan de kosten ten laste der gemeente „zouden komen? „3°. Hoeveel zullen de kosten van beplanting bedragen „4°. De dikte der grintlaag op de rijwegen werd te „dun geacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 20