3 Juni 1893. 225 „benoeming geen overwegend bezwaar bestaat, doch dat „wij het wel raadzaam achten UEd.Achtb. in overweging „te geven aan den gemeenteraad voor te stellen om, bij „eventueele benoeming van gezegden directeur, tevens de „instructie van den directeur der gasfabriek aan eene „herziening te onderwerpen, en daarin alsdan o. a. ook „de volgende door ons noodig geoordeelde bepalingen te „willen opnemen: 1°. „De directeur mag zich niet zonder speciale ver dunning van burgemeester en wethouders, de commissie „van beheer gehoord, belasten, hetzij binnen of buiten „de gemeente, met het geven van adviezen, het opmaken „van ontwerpen, teekeningen, bestekken of begrootingen „van kosten van werken ten behoeve van particuliere of „andere gasfabrieken. 2°. „De directeur mag noch middellijk nog onmiddellijk „deelnemen in eenige pacht, aanbesteding of levering van „of voor de gemeente. Hij vermijdt in woord en geschrift „alles, wat de belangen der gemeente zou kunnen schaden. 3°. „De directeur behoeft verlof van den voorzitter der „commissie van beheer om niet langer dan 24 uren en „van burgemeester en wethouders om voor langer tijd „zich uit de gemeente te verwijderen. 4°. „Bij ontstentenis of afwezigheid van den directeur, „wordt hij vervangen door den opzichter der fabriek." De Commissie van, beheer voornoemd: Ed. GULJÉ, voorzitter. K. G. OUKOOP. De voorzitter vraagt, of de Raad bereid is deze zaak in behandeling te nemen Waarop de heer Scheltus vraagt, wat bepaaldelijk aan de orde gesteld wordt? Nadat de voorzitter geantwoord heeft, dat aan de orde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 225