3 Juni 1893.
227
Tweedens liet punt van te weinig bezoldiging als directeur
der gasfabriek.
Die directeur heeft ruim ƒ3000 per jaar en dat acht
spreker vrij wel. Door hem is bij zijn optreden de gasfabriek
in goede orde bevonden. Wil men echter zijne bezoldiging
vermeerderen: welnu, dat dit dan voorgesteld worde dooi
de commissie voor de gasfabriek, in welk geval spreker
wel wil overwegen, om dat voorstel te steunen. En dat
de voorgestelde regeling goedkooper zou zijn acht spreker
twijfelachtig. Op den duur zal zich de heer Paijens met
ƒ800 niet tevreden stellen. Bovendien zijn ook andere
menschen voor de betrekking van directeur der waterleiding
beschikbaar.
Wat het 3e punt aangaat gelijksoortigheid van werk
zaamheden daarbij wordt de wetenschap miskend,
liet stelsel te Frankfort bestaande is alhier aangenomen en
moet uitgevoerd worden, maar zal wellicht meermalen
speciale technische kennis vorderen. Zeker is het dat men
over de verticale buizen niet overal gelijke tevredenheid
heeft. Eene geheel andere zaak is het fabriceeren van
gas. Dan had men ook wel den gemeente-architect
directeur der waterleiding kunnen maken, als zijnde beide
betrekkingen evenzeer in sommige opzichten aan elkander
verwant te beschouwen.
En dan eene benoeming voor den tijd van twee jaren.
Stel zegt spreker wat te verwachten is, dat in dien
tijd de werkzaamheden veel zijn toegenomen, dan kan de
samenvoeging van beide betrekkingen niet worden volge
houden. Maar den directeur verwijderen is dan moeilijk
en den toestand laten gelijk hij is schept nog grooter
moeielijkheid.
Ook de tijd kan komen dat de prise d'eau moet uitgebreid
en er projecten gemaakt moeten worden. Dan zal de heer
Paijens zich wenden tot den gemeente-architect, maar
die heeft het volhandig genoeg om zich daarmee bezig te
houden, en dan komt men weer in handen van den heer