-228 3 Juni 1893. Sciiotel, die zich voor zijnen nieuwen dienst weer zal laten betalen. Na alle deze overwegingen zegt spreker is hij er toe gekomen, de vereeniging der beide directeursbetrekkin gen ernstig te ontraden. Nog geeft hij in overweging eene oproeping van sollicitanten te doen, waartoe het nog tijd is en een korte termijn kan gesteld worden. Voor allerhande betrekkingen doet men die oproeping, en zoo onlangs nog voor een onderwijzer in het smeden aan de ambachtsschool, maar thans, nu het eene belangrijke betrekking geldt, zou men haar achterwege laten! Spreker heeft geen waarborg verkregen, dat de directeur, dien men wenscht benoemd te zien, een goede directeur zal zijn, en vreest dat door diens benoeming de ellende met de waterleiding nog met belangrijke factoren zal vermeerderen. De voorzitter kan niet toegeven, dat de ondervinding elders verkregen op het punt van het doen samengaan der betrekkingen, voor Breda van geen nut zou zijn. Tal van gemeenten noemt spreker op, grootere en kleinere, waar de directeur der gasfabriek tevens directeur dei- waterleiding is, en noemt nog speciaal Dordrecht, alwaar, na overlijden van den titularis, de combinatie der betrek kingen gehandhaafd wordt. De ondervinding heeft daar alzoo goede uitkomsten opgeleverd. Verder moet spreker doen opmerken, dat aan het pompstation zich een bekwaam machinist zal bevinden. Vereenigt men de betrekkingen niet, dan zullen met de buisleidingen vaak conflicten ontstaan. Daarom heeft spreker niet geaarzeld mede het voorstel te doen. Mocht na verloop van twee jaren blijken, dat, om welke reden ook, splitsing der betrekkingen wenschelijk of noodzakelijk is, dan kunnen andere maatregelen ge nomen worden. Ten slotte vraagt de voorzitter of de heer Sciieltus een voorstel maakt van het door hem gesprokene?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 228