3 Juni 1893
229
De lieer Scheltus vreest de eontlicten, waarvan de
voorzitter gewaagde, niet, en acht door de aangevoerde
argumenten zijne bezwaren niet wederlegd. Het is hem
niet gebleken, dat de directeur der gasfabriek een bekwame
directeur der waterleiding zijn zal. Daarom gevoelt hij zich
genoopt er een voorstel van te makendat eene oproeping
van sollicitanten naar de betrekking van directeur dei-
waterleiding zal plaats hebben. Te eerder helt spreker
daartoe over als hij nagaat het door een sollicitant in de
vorige vergadering ingediende adres, waarbij hij bespeurd
heeft, hoe geschikt die candidaat is.
De heer Rombouts gelooft dat al de leden, welke tot
het voorstel hebben medegewerkt, óók de zaak ernstig
overwogen hebben, en dat allen, zoowel burgemeester en
wethouders als de waterleidings-commissie, de overtuiging
gehad hebben, toen zij den heer Paijens als directeur
der waterleiding voorstelden, dat hij was de rechte man.
liet valt niet te ontkennen, dat gasfabriek en waterleiding
analoge directeursbetrekkingen vormen; en wanneer zij
in verschillende handen gesteld worden, zijn conflicten
niet te vermijden. Met de buislegging kan het een door
het ander ernstig geschaad worden, gelijk spreker nader
preciseert. Zouden de werkzaamheden zoozeer toenemen,
dat zij niet naar behooren door den directeur kunnen
vervuld worden, dan is de tijd gekomen om een alge-
meenen directeur voor gas- en waterleiding te benoemen
en met hem een onder-directeur, maar het heft moet in ééne
hand blijven. Deze meening is gegrond op een onderzoek
elders ingesteld. Dordrecht heeft het stelsel aangenomen
en omdat het deugdelijk gebleken is, daarmede niet ge
broken. Dan heeft de heer Scheltus ook gesproken over
het geval dat zich zou kunnen voordoen, dat na verloop
der twee jaren de directeur van zijn ambt zou moeten
ontheven worden, maar daarbij moet niet uit het oog
verloren worden, dat wie ook benoemd wordt, deze altijd
kan tegenvallen. Dat is voor allen gelijk. Daarom wordt