3 Juni 1893. 235 De heer Rombouts vraagt, of hierin aanleiding is ge legen nu reeds te beraadslagen over de voorgestelde wijzi ging der instructie, dan wel of later dit punt afzonderlijk aan de orde gesteld wordt Aan de benoeming van den heer Paijens doet de heer Bloem arts opmerken is de wijziging van diens instructie als directeur der gasfabriek verbonden. Maar vraagt spreker is de heer Paijens met de gewij zigde bepalingen bekend? Verschillende heeren beantwoorden die vraag bevestigend. Mochten de voorwaarden nu vastgesteld worden, zegt de heer Rombouts, dan wenscht hij te verklaren, dat hij is tegen de inlassching der bepaling: »Hij vermijdt in woord en geschrift alles, wat de belangen der gemeente zou kunnen schaden." Al stemt spreker in met het doel dier bepaling voor ieder ambtenaar, bij instructie is het verbod niet op te leggen, als strookende niet met de vrijheid, ieder staats burger bij de grondwet gewaarborgd. En zou de bepaling gemaakt worden, dan moet zij uitgebreid worden tot allen die in dienst zijn der gemeente, 't Zou anders wel den schijn hebben, of de directeur der gasfabriek aanleiding had gegeven, wat niet het geval is, om de verbodsbepaling uitsluitend voor hem in het leven te roepen. De heer Bloemarts zegt, dat het zijne bedoeling was, niet om discussie over de wijzigingen zelven uit te lokken, maar om te weten, of de heer Paijens de voorgestelde wijzigingen kende en zich daardoor verbonden achtte. De voorzitter ziet geen bezwaar er in, om de door den heer Rombouts gewraakte bepaling uit het wijzigings voorstel te lichten. Eene toespeling op iets is niet bedoeld en daar beslaan ook geen reden voor. 't Verbod is enkel overgenomen uit de instructie eener andere gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 235