3 Juni 1893. 237 duur der twee eerste volle exploitatiejaren en voor dien der daaraan voorafgaande werkzaamheden. Daarna wordt overgegaan tot hoofdelijke stemming. Nadat verschillende leden hunne stem hadden uitgebracht, vraagt de heer Van Dam, die opgeroepen werd ook zijne stem uit te brengen, of de benoeming wel bij hoofdelijke stemming kan geschieden De stemming strekt meent de heer Mathon om den heer Paijens, directeur der gasfabriek, te belasten met de betrekking van directeur der waterleiding. Maar dat is een persoon zegt de heer Van Dam. De vraag, of dan bij gesloten briefjes moet gestemd wordenwordt onderling overwogen. De heer Teychiné meent dat de eerst plaats gehad hebbende stemming reeds de benoeming in zich sluit. Er valt niet te stemmen zegt de voorzitter dan over de conclusie van het voorstel, strekkende om de betrekking van directeur der waterleiding tijdelijk op te dragen aan den directeur der gasfabriek. Verschillende leden zijn het daarmede eens. Hoedanig is het voorstel geformuleerd vraagt de heer Oukoop? Nadat de voorzitter die formule heeft aangegevenmeent de heer Oukoop, dat, als de Raad het voorstel goedkeurt, de zaak in orde is. De fout is daarin gelegen zegt de heer Sassen dat er geen instructie is. 18

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 237