3 Juni 1893.
239
benoeming moet plaats hebben, en dat de benoeming,
welke het nu geldt, slechts is tijdelijk. Spreker hecht deze
strekking aan de vraag van den heer Ouicoop.
Daarop brengt de voorzitter het voorstel in hoof
delijke stemming, waarvan de uitslag is dat het wordt
aangenomen met 13 tegen 4 stemmen.
Vóór waren de heeren: Van Hal, Vreede, Oukoop,
Lijdsman, Sassen, Rombouts, Van Aken, Klep, Van
Dongen, Van Dam, Bloemarts, Reigersman en de
voorzitter.
Tegen de heeren: Sciieltus, Matiion, Teyciiiné en
Versciiraage.
Wat de besproken instructie aangaat zegt alsnog de
voorzitter deze zal den Raad in eene volgende verga
dering worden aangeboden.
4. Adres van den heer Th. Siegmund, leeraar in de
gymnastiek, dato 49 Mei 1893, verzoekende, onder aanvoe
ring van beweegredenen, tegen eene vaste belooning benoemd
te worden tot den gymnastiek-onderwijzer, naar wien door de
gemeente-geneesheeren met de armenpraktijk belast de onbe
middelde patiënten, voor wie heilgymnastische behandeling
wenschelijk is, verwezen moeten worden.
De heer Van Dam geeft in overweging het adres te
stellen in handen van de beide gemeente-geneesheeren
om advies.
De voorzitter is daar niet tegen. De dienst zou komen
ten gerieve van de geneesheeren, zoodat de schadeloosstelling
hunnerzijds zou moeten geschieden.
De heer Bloemarts ondersteunt het voorstel van den
heer Van Dam.