3 Juni 1893. 243 Zoodat met volstrekte meerderheid van stemmen tot lid der Bouwcommissie alhier benoemd is de heer J. Lijdsman, en zulks ter vervanging van den heer jhr. F. Backer. 9. Adres van den heer jhr. C. C. Six, wonende alhier, dato 27 Mei 1893, daarbij als huurder van den stal en het koetshuis, staande achter het huis „Het liggend hert", verzoekende het thans tot woning ongebezigde gedeelte van den zolder boven den stal meer bewoonbaar te doen maken, hoofdzakelijk door toevoeging van een woonverblijf, tegen verhooging van den bestaanden huurprijs ad 160 met twintig gulden per jaar; zullende de werkzaamheden naar gissing eene uitgaaf vorderen van twee honderd gulden. Be voorzitter vraagt, of de Raad genegen is in te gaan op het verzoek van adressant? De heer Klep geeft in overweging de regeling aan burgemeester en wethouders over te laten Die regeling zegt de voorzitter heeft bereids plaats gehad. De heer Teyciiiné vraagt, hoe groot de bouwkosten zijn? Waarop de voorzitter antwoordt, dat die geraamd worden op 200. Zijn de kosten vraagt de heer Lijdsman begroot door den gemeente-architect Waarop de voorzitter bevestigend antwoordt. Verder niemand der leden het woord verlan gende, wordt zonder hoofdelijke omvraag besloten,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 243